Het resultaat rond je af op 2 cijfers na de komma. Is het resultaat lager dan de minimumtoelage, dan ontvang je toch de minimumtoelage.
Rekenvoorbeeld
Het inkomen van je leefeenheid bedraagt 25.000 euro.
Je leefeenheid heeft 3 punten.
Je hebt een student in het hoger onderwijs die niet op kot zit.
Dan is de toelage:
[(39.143,53 euro − 25.000 euro) / (39.143,53 euro – 19.238,18 euro)] x 2.521,67 euro
= (14.143,53 euro / 19.905,35 euro) x 2.521,67 euro
= 1.791,75 euro
Uitzonderlijke toelage
Ligt het gezinsinkomen heel laag, dan heb je misschien recht op de uitzonderlijke toelage. Je moet daarvoor geen speciale aanvraag indienen: het bedrag wordt automatisch voor jou berekend.
Bedragen:
Hoger onderwijs:
5.656,65 euro voor kotstudenten
3.659,30 euro voor niet-kotstudenten
Voorwaarden voor de uitzonderlijke toelage
Het inkomen van de leefeenheid is lager dan of gelijk aan een 10de van de maximuminkomensgrens.
en
Het inkomen bestaat voor minstens 70% uit:
Een leefloon
Een inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap
Vervangingsinkomsten (werkloosheidsvergoedingen, ziektevergoedingen, brugpensioen). Pensioenen zijn geen vervangingsinkomsten, brugpensioenen wel.